Op deze uitlegpagina gebruiken we geen Arabische tekens. De combinatie van Nederlandse trefwoorden en een transcriptie van het Arabisch geeft in principe voldoende duidelijkheid.
Zoeken in de vertaalrichting Nederlands-Arabisch: typ een Nederlands woord in de zoekbalk.
Zoeken in de vertaalrichting Arabisch-Nederlands: typ een Arabisch woord met of zonder klinkers. Bij meerdere spellingen met dezelfde medeklinkers kunt u kiezen uit een lijst. Het zoeken op wortel is op dit moment niet mogelijk.
Beschikt u niet over een Arabisch toetsenbord? Als u op het icoon van een toetsenbord rechts van het zoekvenster klikt, kunt u een virtueel Arabisch toetsenbord gebruiken. Dit toetsenbord bevat alleen medeklinkers.
De opbouw van een woordenboekartikel
Trefwoorden staan groot gedrukt bovenaan het artikel
Verschillende deelbetekenissen van een trefwoord zijn genummerd en met de beschrijving van de deelbetekenis tussen punthaken < >.
Voorbeeldzinnen zijn met letters a t/m z gemarkeerd.
Omschrijvingen van betekenissen worden gegeven als er geen exacte vertaling is. Deze omschrijvingen staan tussen guillemets («Franse dubbele aanhalingstekens»). Zie bijv. in het lemma ‘boek’ de vertalingen van voorbeeldzinnen d, g, h.
Het Arabisch is in dit woordenboek vrijwel volledig gevocaliseerd.
Naamvalsuitgangen worden alleen vermeld als er een voorafgaand element is dat die uitgang bepaalt (bijv. een voorzetsel). Als een naamvalsuitgang vereist is, is gekozen voor de neutrale nominatief.
Grammaticale informatie voor het Arabisch
Trefwoorden met dezelfde spelling maar met een verschillende betekenis (homoniemen) staan onder elkaar. Zie bijv. het trefwoord raqîq.
Schuine strepen (forward slash) duiden op alternatieven die kunnen worden uitgewisseld.
Bij trefwoorden die diptotisch zijn wordt dit aangegeven. Zie bijv. ‘aswad.
Onregelmatige dualisvormen worden vermeld, Zie bijv. hâdhâ
Collectiva worden aangeduid met ‘collectief’. Zie bijv. shâ’.
Als een woord vrouwelijk is zonder dat dit aan de vorm zichtbaar is, is het geslacht aangegeven met ‘v.’. Zie bijv. samâ’.
De aanduiding m./v. geeft aan dat een woord zowel mannelijk als vrouwelijk kan zijn. Zie bijv. khâdim.
Meervouden
Gebroken (interne) meervoudsvormen van zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden worden tussen rondehaken geplaatst en met ‘meervoud’ aangeduid. Zie bijv. kabîr.
Als geen meervoud is vermeld betekent dit dat het meervoud gezond (extern) is of dat het woord, op basis van zijn betekenis, geen meervoud heeft (bijv. masdars).
Verschillende meervouden per deelbetekenis van een woord worden apart vermeld op het niveau van de deelbetekenissen. Zie bijv. bayt.
Met ‘meervoud, v.’ wordt het vrouwelijk meervoud aangeduid.
Als een trefwoord alleen in het meervoud voorkomt, staat er ‘meervoud’ tussen ronde haken. Zie ‘asâTîn (T is de emfatische t).
Bij sommige woorden is onderscheid gemaakt tussen meervouden voor menselijke of dierlijke betekenissen en voor niet-menselijke of niet-dierlijke. Zie bijv. khâlid.
Werkwoorden
Bij werkwoorden van stam I worden de imperfectumklinker en de masdar gegeven.
Afgeleide werkwoordstammen worden op hun spelling opgezocht, zie kâtaba, iktataba etc. De verschillende bestaande stammen worden niet met één zoekactie tegelijk getoond.
Als een werkwoord op een afwijkende manier wordt vervoegd, is dit aangegeven met ‘verleden tijd’, zie bijv. Zalla (Z is de emfatische z), of met ‘tegenwoordige tijd’, zie bijv. wa’ara. Andere mogelijkheden zijn: ‘alleen tegenwoordige tijd’, ‘alleen verleden tijd’, ‘alleen passief’.
Vaste voorzetsels worden vermeld bij het werkwoord. Zie bijv. waSala (S is emfatische s).
Als verschillende deelbetekenissen van een werkwoord afwijkende masdars of vaste voorzetsels hebben worden deze per deelbetekenis vermeld.
Bij afgeleide stammen III en IV met een hamzah als eerste radicaal wordt de tegenwoordige tijd expliciet vermeld. zie bijv. ‘atâ.
Grammaticale informatie over het Nederlands
Bij Nederlandse werkwoorden worden eventuele onregelmatige vervoegingen gegeven, het hulpwerkwoord voor de voltooide tijd en of het werkwoord transitief of intransitief is.
Bij zelfstandige naamwoorden wordt het lidwoord, het woordgeslacht en het meervoud vermeld.
Bij bijvoeglijke naamwoorden worden de vergrotende en overtreffende trap vermeld.